Holland in de Gouden Eeuw: een welvarend en bedrijvig land waar een geboende stoep even belangrijk is als vrijheid van meningsuiting, waar voor vrouwen enerzijds veel ongeschreven wetten gelden maar anderzijds een ruime mate van vrijheid is. De schilderkunst beleeft haar glorietijd met grote meesters als Hals, Rembrandt en Vermeer.
In deze atmosfeer groeit Francesca Visser op. Ze is de zeer getalenteerde dochter van de Amsterdamse schilder Hendrick Visser en niets lijkt haar wens om zelf ook meesterschilder te worden in de weg te staan. Totdat Ludolf van Deventer, een rijke koopman met een obscuur verleden, van haar vader het schilderij Flora koopt, waarvoor zij model heeft gestaan. Vanaf dat moment is Van Deventer geobsedeerd door Francesca en de wens om haar te bezitten. Door sluw misbruik te maken van vader Vissers goklust bij het kaartspel krijgt hij via de vader ook de dochter in zijn macht. Onbewust van het lot dat haar bedreigt, vertrekt Francesca naar Delft waar zij in de leer gaat bij Johannes Vermeer. Onder zijn bezielende leiding komt haar schilderstalent tot volle bloei. En terwijl ze haar hart verliest aan de charismatische Pieter van Doorne, sluit het net van Van Deventer zich steeds strakker om haar heen.
In De gouden tulp verweeft Rosalind Laker vele fascinerende aspecten van het leven in de Gouden Eeuw met het meeslepende verhaal over een jonge vrouw die vecht om haar schilderstalent te kunnen ontplooien èn om de stem van haar hart te kunnen volgen.